9. Aanduiding van de belichtingscontrol
75
Afb. 8: De aanduiding van de belichtingscontrole
De aanduiding van de belichtingscontrole o.k. licht
alleen op als de opname bij instelling op automatisch
flitsen, correct werd belicht.
Daarmee heeft u de mogelijkheid, om, vooral bij
indirect flitsen met moeilijk vooraf te bepalen
omstandigheden voor wat de reflectie betreft, via een
met de hand te ontsteken proefflits het juiste diafrag-
ma te bepalen.
De proefflits wordt met de ontspanknop ontstoken
( afb. 8 ). Blijft de aanduiding o.k. van de belichting-
scontrole na dew proefflits donker, dan moet u het
eerstvolgende kleinere diafragmagetal instellen of de
afstand tot het reflecterende vlak, c.q. tot het onder-
werp verkleinen en de proefflits herhalen.
Het op deze wijze bepaalde diafragma moet ook op
de camera worden ingesteld.
Houd bij de proefflits de flitser met de sensor
net als bij de latere opname.
ń
☞