Om ervoor te zorgen dat de AF-meetflits door de
camera kan worden geactiveerd, moet de camera op
AF ingesteld staan. Op de camera moet de AF-functie
“Single-AF”, c.q. “ONE-SHOT-AF” ingesteld zijn.
Zoomobjectieven met een lagere lichtsterkte beperken
de reikwijdte van de AF-meetflits soms behoorlijk!
Het streeppatroon van de AF-meetflits ondersteunt alleen de
centrale AF-sensor van de camera. Wij bevelen aan, om bij
camera’s met meerdere AF-sensoren alleen het centrale
AF–meetveld van de camera te activeren.
Bij enkele camera’s wordt, indien nodig, alleen de in de
camera ingebouwde AF-schijnwerper geactiveerd! In dat
geval wordt de AF-schijnwerper van de mecablitz niet
geactiveerd.
Let hiervoor op de aanwijzingen in de gebruiksaanwijzing
van de camera.
5.7 TTL-flitsfunctie
In de TTL-flitsfunctie krijgt u op eenvoudige wijze zeer goe-
de flitsopnamen. In deze functie wordt de belichtingsmeting
uitgevoerd door een sensor in de camera. Deze meet het
door het objectief (TTL = “Trough The Lens”) op de film val-
lende hoeveelheid licht. Zodra voldoende licht is gemeten,
zendt de elektronica een stopsignaal naar de mecablitz en
wordt de flits onmiddellijk afgebroken.
Het voordeel van deze flitsfunctie ligt hierin, dat alle factoren
die de belichting van de film kunnen beinvloeden (opnamefil-
ters, veranderingen van diafragmawaarden en brandpunt-
safstand bij zoomobjectieven, uittrekverlenging bij dichtbi-
jopnamen enz.), automatisch bij de regeling van flits in acht
worden genomen. U hoeft zich om de instelling van de flitser
niet te bekommeren, de elektronica in de camera zorgt auto-
matisch voor de juiste dosering van het flitslicht.
Bij een correct belichte opname verschijnt op de mecablitz en
soms ook in de zoeker van de camera de aanduiding “o.k”.
☞
58
ń
707 47 0178.A2 36AF-4-CNOPS 05.06.2008 8:29 Uhr Seite 58