62
Jp
En
De
Fr
Es
Sv
Ru
Nl
Pt
Pb
It
Cz
Sk
Ro
Ua
Ck
Ch
Kr
Id
■ Het objectief bevestigen en verwijderen
Het objectief bevestigen
Het verwijderen van het objectief
■ Scherpstellen
Ondersteunde scherpstelstanden worden in de volgende tabel
getoond (zie de camerahandleiding voor informatie over de
scherpstelmodi van de camera).
z
Zet de camera uit en verwijder de bodydop van de camera.
x
Verwijder de achterste objectiefdop.
c
Bevestig het objectief.
Positioneer het objectief in de bajonetvatting van de camera,
waarbij de objectiefbevestigingsmarkering op één lijn ligt
met de montagemarkering op de camerabody en draai
vervolgens het objectief met de wijzers van de klok mee,
totdat deze met de objectiefbevestigingsmarkering
bovenaan op zijn plaats klikt.
z
Zet de camera uit.
x
Verwijder het objectief.
Druk, tijdens het met de klok mee draaien van het objectief,
op de objectiefontgrendeling om het objectief te
verwijderen.
Camerascherpstelstand
Objectiefscherpstelstand
M/A M
AF
Autofocus
met handcorrectie
Handmatige scherpstelling met
elektronische afstandsmeter
MF
Handmatige scherpstelling met elektronische
afstandsmeter