92
Nl
8.
Belichtingsfactor
De f-waarde van een objectief geeft de helderheid van het beeld
aan, gevormd door het objectief dat op "oneindig" voor de
opnameafstand staat. Hoe hoger de reproductieverhouding, hoe
meer de helderheid van het beeld zal afnemen. De werkelijke
helderheid van het beeld wordt de "effectieve f-waarde" genoemd
en de belichtingscorrectiewaarde voor de verandering van de
effectieve f-waarde wordt de "belichtingsfactor" genoemd.
9.
Effectieve f-waardevariatie (P. 146)
Hoe hoger de reproductieverhouding met dit objectief is, des te
meer zal de helderheid van het beeld op de film (beeldsensor)
afnemen en de effectieve f-waarde toenemen (de hoeveelheid licht
die door het objectiefdiafragma komt, neemt af). Deze variatie
wordt automatisch gecompenseerd door de belichtingsmeter van
de camera, zodat de gebruiker de belichting kan bepalen of de
TTL-flitsopname bedienen zonder met de belichtingsfactor
rekening te houden. De weergegeven f-waarde op het LCD-scherm
of de zoeker is de automatisch gecompenseerde waarde.
10.
Het diafragma instellen
Stel het diafragma op de camera in. Wanneer de belichtings- (of
opname) modus ingesteld is op "A" (diafragmavoorkeuze) of "M"
(handmatig), dan zal de camera zorgen dat de voorafbepaalde
f-waarde gelijk blijft (tot ongeveer 1,6 stops), terwijl de effectieve
f-waarde verandert met de opnameafstand.