42
ń
Het is niet mogelijk een correctie op de flitsbelichting toe te passen via het
veranderen van de diafragmawaarde aan het objectief, daar de belichtings-
automatiek van de camera zo’n veranderde diafragmawaarde weer als nor-
maal werkdiafragma ziet.
Vergeet niet om de correctie op de TTL-flitsbelichting na de opname op
de camera weer naar „0“ terug te zetten!
4.1.3 Aanduiding van de belichtingscontrole in de TTL flitserfunctie
(Afb. 4)
De aanduiding „o.k.“ verschijnt in het LC-display van de mecablitz alleen als
de opname in de TTL-flitserfunctie correct belicht werd!
Als u de aanduiding „o.k.“ na de opname niet ziet verschijnen, werd de op-
name te krap belicht en moet u een lagere diafragmawaarde instellen (bijv.
in plaats van diafragma 11 diafragma 8 nemen) of de afstand tot het onder-
werp, c.q. het reflectievlak (bijv. bij indirect flitsen) verkleinen en de opname
opnieuw maken. Let op de aanduiding van de reikwijdte in het LC-display
van de mecablitz (zie 5.4.1).
Voor de aanduiding van de belichting in de zoeker van de camera,
zie ook 5.3.
4.2 Meerzone-flitsbelichtingsmeting (flitsbelichtingsmeting via flits vooraf)
Het systeem bepaalt, dat dit alleen mogelijk is met de Minolta Dimage
5, Dimage 7 en 7i.! De meerzone-flitsbelichtingsmeting (flitsbelich-
tingsmeting via flits vooraf) is een moderne variant op de TTL-flitsfunc-
tie. De camera bepaalt, dat de standaard TTL-flitsfunctie zonder flits
vooraf, niet mogelijk is.
Bij de opname wordt, bij het indrukken van de ontspanknop op de camera
eerst met een flits vooraf de reflectie van het onderwerp gemeten. De elektro-
nica in de camera registreert met zijn belichtingssysteem en de 14-segments
meerzonemeting de hoeveelheid van het door het onderwerp gereflecteerde
licht en bepaalt dan, afhankelijk van de gemeten lichtverdeling en de infor-
maties uit het AF-systeem de optimale balans voor de 4 segmenten van de
flitsbelichtingsmeting. De aansluitend afgegeven hoeveelheid hoofdflitslicht
☞
☞
☞
en daarmede de belichting van de opname, komen voort uit de meetresulta-
ten van de meting met flits vooraf.
De mecablitz moet in de functie TTL worden gezet. Er vindt geen afzonderlij-
ke instelling en aanduiding voor de meerzone-flitsbelichtingsmeting op de
mecablitz plaats. De wijze van het instellen van de meerzone-flitsbelichtings-
meting op de camera vindt u in de gebruiksaanwijzing van uw camera.
4.3 ADI-flitsregeling (Advanced Distance Integration)
Het system bepaalt, dat dit alleen met de Dimage 5, Dimage 7 en 7i
mogelijk is! De ADI-flitsregeling is een moderne variant op de TTL-flits-
functie. De camera bepaalt, dat de standaard TTL-flitsfunctie zonder
flits vooraf, niet mogelijk is.
De ADI-flitsregeling is een meerzone-flitsbelichtingsmeting (flitsbelichtingsme-
ting via flits vooraf) die uitgebreid is met een extra richtgetalsturing.
De mecablitz moet in de functie TTL worden gezet. Er vindt geen afzonderlij-
ke instelling en aanduiding voor de ADI-flitsregeling op de mecablitz plaats.
De wijze van het instellen van de ADI-flitsregeling op de camera vindt u in
de gebruiksaanwijzing van uw camera.
4.4 Flitsen met handinstelling
Bij sommige camera’s wordt in de programautomatiek “P” en de
onderwerpsprogramma’s (uitgezonderd landschap) automatisch naar
de TTL-flitsfunctie omgeschakeld. Het is dan niet mogelijk de flitser
met de hand in te stellen! Bij het flitsen met handinstelling verschijnt er
in het LC-display van de mecablitz geen aanduiding voor de belich-
tingscontrole!
De camera moet in de functie tijdautomatiek „A“ of in de functie van instel-
ling met de hand „M“ of „X“ worden gezet. Diafragmawaarde en belich-
tingstijd (bij „M“) moeten overeenkomstig de opnamesituatie op de camera
worden ingesteld (zie de gebruiksaanwijzing van uw camera).
4.4.1 Flitsen op vol vermogen met handinstelling „M“
In deze functie geeft de flitser altijd een niet-geregelde flits met vol vermogen
af. De aanpassing aan de opnamesituatie geschiedt door het instellen van de
☞
☞