48
ń
Voorbeeld voor de extended-zoomfunctie:
De brandpuntsafstand van het objectief op de camera is 35 mm. In de extended-
zoomfunctie stuurt de mecablitz de reflectorstand 28 mm aan. In het LC-display
wordt desondanks 35 mm aangegeven!
De extended-zoomfunctie is alleen in de functie „Auto Zoom“ en met objec-
tieven met een brandpuntsafstand vanaf 35 mm mogelijk. Daar de uitgangs-
stand van de zoomreflector 28 mm bedraagt, wordt bij objectieven met
brandpuntsafstanden van minder dan 35mm in het LC-display knipperend
„28“ mm aangegeven. Deze aanduiding geldt als waarschuwing dat een
voor de extended-zoomfunctie vereiste reflectorstand van 24 mm niet kan
worden gerealiseerd.
Opnamen met objectieven met brandpuntsafstanden van 28 mm tot
35 mm worden ook in de extended-zoomfunctie correct door de
mecablitz uitgelicht!
Het inschakelen van de extended-zoomfunctie
• Druk zo vaak op de toetsencombinatie „Select“ (= “Mode“-toets + „Zoom“-
toets) dat in het LC-display „Ex“ verschijnt;
• druk zo vaak op de „Zoom“-toets dat in het LC-display „On“ knippert;
• de instelling treedt onmiddellijk in werking. Na ong. 5 s. schakelt het LC-dis-
play weer naar de normale weergave terug.
Het symbool „Ex“ voor de extended-zoomfunctie blijft nadat u dezer functie
hebt ingesteld in het LC-display van de mecablitz aangegeven!
Denk er wel aan, dat door de bredere verlichtingshoek in de exten-
ded-zoomfunctie een kortere reikwijdte ontstaat!
Uitschakelen van de extended-zoomfunctie
• Druk zo vaak op de toetsencombinatie „Select“ (= “Mode“-toets + „Zoom“-
toets) dat in het LC-display „Ex“ verschijnt;
• druk zo vaak op de „Zoom“-toets, dat in het LC-display „OFF“ knippert;
• de instelling treedt onmiddellijk in werking. Na ong. 5 s. schakelt het LC-dis-
play weer naar de normale weergave terug.
☞
☞
Het symbool „Ex“ voor de extended-zoomfunctie wordt, na het uitschakelen
van de functie, niet meer in het LC-display van de mecablitz aangegeven!
5.7 Autofocus-meetflits
Zodra er voor automatisch scherpstellen niet meer voldoende licht is, wordt
door de elektronica van de camera de autofocus-meetflits geactiveerd. Het
autofocuslampje projecteert dan een streeppatroon op het onderwerp. Op
dat streeppatroon kan de camera dan automatisch scherpstellen. De reik-
wijdte van de AF-meetflits bedraagt ong. 6 m. tot 9 m. (bij standaardobjec-
tief 1,7/50 mm). Vanwege de parallax tussen objectief en het AF-lampje
bedraagt de instelgrens voor dichtbij ong. 0,7 m. tot 1 m.
Om de AF-meetflits door de camera te laten activeren, moet het objec-
tief in de camera op AF ingesteld zijn. Op de camera moet de AF-func-
tie „Single-AF“, c.q. „ONE-SHOT-AF“ ingesteld zijn (zie de gebruiks-
aanwijzing van uw camera). Zoomobjectieven met een geringe
lichtsterkte beperken de reikwijdte van de AF-meetflits soms flink!
Het streeppatroon van de AF-meetflits ondersteunt alleen de centrale AF-sen-
sor van de camera. Bij camera’s met meerdere AF-sensoren moet u dus
alleen de centrale AF-sensor activeren (zie de gebruiksaanwijzing van de
camera).
Als de fotograaf met de hand, of de camera zelfstandig, een decentrale AF-sen-
sor kiest wordt de schijnwerper van de AF-meetflits niet geactiveerd. Enkele
camera’s gebruiken in dat geval de in de camera ingebouwde AF-meetflits (zie
de gebruiksaanwijzing van de camera).
5.8 Ontsteeksturing
Als er voldoende omgevingshelderheid is voor een belichting inde normale
modus, verhindert de camera het ontsteken van een flits. De belichting vindt
dan plaats met de in het display, c.q. de zoeker van de camera aangegeven
belichtingstijd. Het geactiveerd zijn van de ontsteeksturing wordt door het
doven van de aanduiding van de flitsparaatheid in de zoeker van de camera
aangegeven. Bij het bedienen van de ontspanknop op de camera wordt
geen flits ontstoken.
☞