Nikon PC-E Camera Lens User Manual


 
125
Nl
9. Scherptediepte
• De scherptediepte kan bij benadering
worden bepaald met behulp van de
scherptediepteschaal.
Gebruik de diafragmeerknop van het
objectief of de scherptedieptecontrole
van de camera (diafragmeerknop) (op
de D3-camera of D300-camera), om
de scherptediepte te controleren terwijl
u door de zoeker van de camera kijkt.
• Zie p. 222 voor meer informatie.
Opmerking: Wanneer het objectief
getilt is, kunnen de
scherptediepteschaal en
de afstandsschaal niet meer gebruikt worden. (Beide
schalen kunnen wel gebruikt worden wanneer het
objectief alleen geshift is.)
10. Flitsfoto’s maken met camera’s met
ingebouwde flitser
Om vignettering te voorkomen moet u geen zonnekap gebruiken, en u houden
aan de opnameafstanden in de onderstaande tabel wanneer u foto’s maakt.
Opmerking:
De volgende beperkingen zijn alleen van toepassing wanneer
u fotografeert zonder tilt en/of shift. Wanneer u de
ingebouwde flitser van de camera gebruikt voor
tiltshiftopnamen, zal vignettering groter zijn dan wanneer u
geen tiltshift gebruikt. Het gebruik van de ingebouwde flitser
van de camera wordt afgeraden wanneer u tiltshift gebruikt.
Camera’s Bruikbare opnameafstand
D300, D200, D100 1 m of groter
D80, D70-serie, D50 2 m of groter
D60, D40-serie 3 m of groter
Andere camera’s Vignettering komt voor bij alle opnameafstanden
Scherptediepteschaal
Afstandsindexlijn
Fig. 11