Sigma EF-500 Camera Flash User Manual


 
107
FB mode (Flash Exposure Bracketing)
Met de FB instelling is het mogelijk een belichtingstrapje te maken met een wisselende flitsinstelling terwijl
de overige belichtingsinstellingen ongewijzigd blijven. Het belichtingstrapje maakt een correcte belichting en
een onder- en overbelichting die kan variëren van -+ 3 stops in stappen van 1/3 LW (of in stappen van
1/2LW met sommige camera’s) De FB mode kan niet worden gebruikt met de EOS 620, 650, 700, 800 en 1000
1) Druk op de SEL toets tot dat het symbool gaat knipperen
2) Druk op de + of - toets om het aantal flitsen in te stellen
3) Het symbool zal zichtbaar blijven als u nogmaals de SEL
toets indrukt
4) Stel scherp op het onderwerp
5) Controleer of het onderwerp zich binnen de flitszone bevind zoals
aangegeven op het LCD display van de flitser
6) Controleer of u in de zoeker het symbool ziet en maak de opname
Indien noodzakelijk, herhaal stap 4 – 6
ۋ Deze instelling wordt automatisch geannuleerd na het maken van de 3
e
opname.
Meervoudig flitsen
Bij deze instelling zal de flitser herhaaldelijk afgaan terwijl de sluiter open blijft. Hierdoor worden achtereenvolgende
bewegingen van een onderwerp in één opname vastgelegd. Deze instelling is het meest effectief bij gebruik van een
licht onderwerp tegen een donkere achtergrond. Het is mogelijk de flitsfrequentie tussen 1 Hz en 199 Hz in te stellen.
Tot maximaal 100 flitsen kunnen achter elkaar worden ontstoken. Het maximum aantal flitsen kan variëren
afhankelijk van het richtgetal en de flitsfrequentie. (zie de tabel 3 op de vorige pagina)
ۋ Deze functie werkt niet bij de EOS 700, 750, 850 camera’s
1. Zet de camera op de M mode en stel het diafragma in.
2. Druk op de MODE toets totdat het multi-flash symbool verschijnt.
3. Druk op de SEL toets tot dat de flitsfrequentie knippert.
4. Druk op de + of - toets om de gewenste flitsfrequentie te kiezen.
5. Na het wederom indrukken van de SEL toets gaat het symbool van
de lichtdosering knipperen.
6. Druk op de + of - toets om de gewenste lichtdosering in te stellen.
7. Druk weer op de SEL toets en het flitsaantal symbool gaat knipperen.
8. Druk op de + of - toets om het gewenste aantal flitsen te selecteren.
9. Druk nogmaals op de SEL toets, de LCD display zal stoppen met knipperen.
10. Wanneer het OK lampje van de flitser brandt, is de flitser klaar voor gebruik.
NB: Zet de sluitertijd langer dan: het aantal gewenste flitsen ÷ de flitsfrequentie.
Indirect flitsen
Wanneer u in een kamer fotografeert met flits, ontstaat er soms achter het onderwerp een zware
slagschaduw. Indien u de flitsreflector omhoog richt of opzij om het licht via het plafond of de muur te laten
weerkaatsen, zal het onderwerp veel zachter worden belicht. Druk op de ‘lock’-toets en verstel de flitserkop
in de gewenste hoek. De volgende hoeken zijn in te stellen:
Omhoog: 0°, 60°, 75° en 90° Omlaag: 0°, 7°
Rechts: 0°, 60°, 75°, 90° Links: 0°, 60°, 75°, 120°, 150°, 180°
In deze instellingen wordt een symbool zichtbaar op het LCD display.
De opname zal een kleurzweem krijgen in dezelfde tint als het reflecterende
oppervlak. Kiest u daarom een wit oppervlak voor weerkaatsing van de flits.
Het effectieve bereik van de TTL AUTO instelling is variabel en afhankelijk
van de grootte van het reflectie-oppervlak, de afstand van het onderwerp en
andere factoren. Daarom is het raadzaam om na elke opname de
flitsaanduiding (
ETTL
of
TTL
symbool) op het LCD display te controleren.
Close-up opnamen
Voor opnamen dichtbij kan de flitser 7° naar beneden gericht worden. De flits heeft alleen effect wanneer
het onderwerp zich tussen de 0.5 en 2 meter van de lens verwijderd is. Wanneer de flitskop naar beneden
gericht is, verschijnt het symbool in het LCD display.