48
ń
gende flitsbelichting door de camera aan de opnamesituatie aangepast (zie voor
details de gebruiksaanwijzing van uw camera). Bij de ADI-meting worden
bovendien gegevens betreffende de afstandsinstelling van het objectief bij het
flitsen meegerekend. De keuze, c.q. instelling van de flitsfuncties TTL met flits
vooraf of ADI-meting moet op de camera zelf plaatsvinden (zie de gebruiksaan-
wijzing van de camera).
Op de flitser moet de flitsfunctie TTL worden ingesteld.
Het instellen
• Druk zo vaak op de toets ‘Mode’ባ, dat in het display ’ ’ knippert.
De instelling treedt onmiddellijk in werking. Na ong. 5 seconden houdt de
aanduiding op te knipperen en wordt de instelling automatisch opgeslagen. In
het display wordt ‘ ’ aangegeven. Er verschijnt op de flitser geen bijzondere
aanduiding voor TTL met flits vooraf of ADI-meting.
TTL-flitsfunctie
Deze analoge TTL-flitsfunctie wordt door alle analoge camera's ondersteund. Het
is de normale TTL-flitsregeling (TTL-flitsfunctie zonder meetflits vooraf).
Het instellen
• Druk zo vaak op de toets ‘Mode’
ባ
, dat in het display ‘ ’ knippert.
De instelling treedt onmiddellijk in werking. Na ong. 5 seconden houdt de
aanduiding op te knipperen en wordt de instelling automatisch opgeslagen. In
het display wordt het symbool ‘ ’ aangegeven.
Automatische invulflitsfunctie in de TTL-flitsfuncties
Bij de meeste cameramodellen wordt in de functies van automatisch gepro-
grammeerd P en de vari-, c.q. onderwerpsprogramma's de automatische
TTL–invulflitsregeling geactiveerd (zie de gebruiksaanwijzing van de camera).
Met de invulflits kunt u vervelende schaduwen wegwerken en bij tegenlichtopna-
men een uitgebalanceerde verlichting tussen onderwerp en achtergrond bewerk-
stelligen. Een computergestuurd meetsysteem van de camera zorgt voor een
geschikte combinatie van belichtingstijd, werkdiafragma en flitsvermogen.
TTL
TTL
TTL
TTL
Let er wel op, dat de bron ven het tegenlicht niet rechtstreeks in het objec-
tief schijnt. Het TTL-meetsysteem van de camera zou daar verkeerd op
kunnen reageren!
Op de flitser verschijnt er geen aanduiding voor de automatische invulflitsfunctie.
7.2 Manual flitsfunctie
In de manual flitsfunctie M wordt door de flitser altijd het volle vermogen afge-
geven, als er geen deelvermogen is ingesteld. Het aanpassen aan de opnamesi-
tuatie kan bijv. door de instelling van het diafragma op de camera of door het
kiezen van een geschikt, met de hand in te stellen deelvermogen plaatsvinden.
Het instelbereik strekt zich uit van P 1/1 tot P 1/128 in de M-functie, P 1/1 tot
P1/32 in de HSS functie (zie 7.3). In het display wordt de afstand aangegeven
waarbij het onderwerp correct wordt belicht (zie 5.2).
Het instellen
• Druk zo vaak op de toets ‘Mode’
ባ
, dat in het display ‘ ’ knippert.
De instelling treedt onmiddellijk in werking. Na ong. 5 seconden houdt de
aanduiding op te knipperen en wordt de instelling automatisch opgeslagen. In
het display wordt het symbool ‘ ’ aangegeven.
Met de hand in te stellen deelvermogens
Stel in de manual flitsfunctie met de toetsen ( + ) en ( - ) het gewenste deel-
vermogen in. De instelling treedt onmiddellijk in werking en wordt automatisch
opgeslagen. De aanduiding van de afstandswaarde wordt automatisch aan het
deelvermogen aangepast (zie 5.2).
Sommige cameramodellen ondersteunen de functie van met de hand
(manual ) in te stellen flitser alleen in de camerafunctie Manual M! In
andere camerafuncties verschijnt in het display een foutmelding en wordt
de ontspanknop geblokkeerd!
M
☞
M
M
M
☞
707 47 0151.A1 Inh. 48 AF-1Sony 26.11.2007 10:32 Uhr Seite 48