79
x
• Instelwiel de volgende 3 seconden naar binnen drukken, waarmee de
gekozen geheugenplaats bevestigd word.
Oproepen van een opgeslagen programma:
• Prog.toets tenminste 3 seconden indrukken. In het LC-display verschijnt de
aanduiding Pr en Lo1.
• Instelwiel tegen de wijzers van de klok in draaien en een geheugenplaats
Lo 1, Lo2 ... Lo 5 (LOAD = laden) kiezen.
• Instelwiel tenminste 3 seconden naar binnen drukken, waarmee de instel-
lingen uit de gekozen geheugenplaats geladen worden.
12.11 De Rapid-functie
(met 70 MZ-4 niet mogelijk)
In de A- en TTL-functie hangen de flitsvolgtijden af van hoeveel licht er voor de
opname benodigd was. Bij vol vermogen liggen de flitsvolgtijden op max.
5 seconden. Is deze flitsvolgtijd te lang, dan kan de Rapid-functie worden in-
geschakeld. Het inschakelen van de Rapid-functie wordt vooral dan aanbevo-
len, waar het aankomt op korte flitsvolgtijden en minder op max. lichtop-
brengst, bijv. bij interieurs. Het richtgetal wordt hierbij met 1 stop gereduceerd,
bijv. van richtgetal 50 (bij ISO 21/100° - zoom 50 mm) naar richtgetal 35 (bij
ISO 100/21° - zoom 50 mm).
13. Groothoekdiffusor
De groothoekdiffusor kan voor uitlichting van 20 mm (kleinbeeld) of 50 mm
(middenformaat) gebruikt worden.
Reflector handmatig op de zoompositie van 24 mm zetten.
Bij gebruik van de groothoekdifusor wordt het richtgetal 30.
☞
14. Flitsbelichting met de hand corrigeren
De flitsbelichtingsautomatiek van de mecablitz en de meeste camera’s zijn
afgestemd op een reflectiegraad van 25 % (de gemiddelde reflectiegraad
van flitsonderwerpen) Een donkere achtergrond die veel licht absorbeert of
een lichte achtergrond die veel licht reflecteert (bijv. tegenlichtopnamen) kun-
nen tot over-, c.q. onderbelichting van het onderwerp leiden.
Om bovengenoemd effect te compenseren, kan de flitsbelichting met de hand
via een correctiefactor worden aangepast aan de opnamesituatie. De hoogte
van de correctiewaarde hangt af n het contrast tussen onderwerp en achter-
grond! Op de mecablitz kunnen bij de TTL-flitsfunctie en de A-flitsfunctie cor-
rectiefactoren voor de flitsbelichting van -3 EV (stops) tot + 3 EV (stops) in
derden van een stop worden ingesteld. Veel camera’s hebben een instelele-
ment voor belichtingscorrecties dat ook in de TTL-flitsfunctie inzetbaar is.
Let hiervoor op de opgaven in de gebruiksaanwijzing van camera of SCA-adap-
ter.
Een belichtingscorrectie door het veranderen van de diafragmawaarde op
het objectief is hier niet mogelijk, daar de belichtingsautomatiek van de ca-
mera de veranderde diafragmawaarde weer als normaal werkdiafragma
ziet.
Donker onder
werp voor lichte achtergrond: positieve correctiewaarde
(ong. 1 tot 2 stops EV)
Licht onderwerp voor donkere achtergrond: negatieve correctiewaarde
(ong. -1 tot -2 stops EV)
Bij het instellen van een correctiewaarde kan de aanduiding voor de flitsreik-
wijdte in het LC-display veranderen en aan de correctiewaarde worden aan-
gepast (afhankelijk van type camera en SCA-adapter)!
Het met de hand instellen van een correctie op de flitsbelichting:
• De mecablitz werkt in de TTL-flitsfunctie of in de A-flitsfunctie.
• Draai het instelwiel tot het symbool „EV“ in het LC-display verschijnt, Het
pijlsymbool naast „EV“ toont, dat de stand voor het instellen van een cor-
rectiewaarde voor de flitsbelichting is gekozen.
☞
703 47 0122-A3 70MZ-4-5 14.03.2006 13:40 Uhr Seite 79