Metz AF-1 Camera Flash User Manual


 
54
ń
8 Met de hand in te stellen correctie op de flitsbelichting
De automatiek van de flitsbelichting is in de meeste camera’s gebaseerd op een
reflectiegraad van 25% (gemiddelde reflectiegraad van flitsonderwerpen). Een
donkere achtergrond die veel licht absorbeert of een lichte achtergrond die sterk
reflecteert (bijv. tegenlichtopnamen), kunnen leiden tot te ruim, c.q. te krap
belichte onderwerpen.
Om het bovengenoemde effect te compenseren kan de flitsbelichting via een met
de hand in te stellen correctiewaarde worden aangepast aan de opnamesituatie.
De hoogte van die correctiewaarde hangt af van het contrast tussen onderwerp
en achtergrond!
Op de flitser kunnen in de TTL-flitsfuncties met de hand correctiewaarden voor de
flitsbelichting van -3 tot +3 stops (EV) in stappen van 1/3 stop worden ingesteld.
Tip:
Donker onderwerp tegen een lichte achtergrond: positieve correctiewaarde. Licht
onderwerp tegen donkere achtergrond: negatieve correctiewaarde.
Een belichtingscorrectie door veranderen van de diafragmaopening van
het objectief is niet mogelijk, omdat de belichtingsautomatiek van de
camera het veranderde diafragma weer als werkdiafragma ziet. Bij het
instellen van een correctiewaarde kan de aanduiding van de reikwijdte in
het display veranderen en aan de correctiewaarde worden aangepast
(hangt af van het type camera)!
Het instellen
• Druk zo vaak op de toetsen ( - ), c.q. ( + ), dat in het display ‘EV’ knippert.
Met de toetsen ( + ) en ( - ) de gewenste instelling uitvoeren:
Stel met de toets ( - ) een negatieve, c.q. met de toets ( + ) een positieve correc-
tiewaarde in.
De instelling treedt onmiddellijk in werking. Na ong. 5 seconden houdt de
aanduiding op te knipperen en wordt de instelling automatisch opgeslagen.
Na het opslaan wordt ‘EV’ met de ingestelde correctiewaarde in de plaats van
de diafragmawaarde aangegeven.
Voor het deactiveren van een correctiewaarde zo vaak op de toetsen ( - ), c.q.
( + ) drukken, dat, ‘EV’ zonder correctiewaarde wordt aangegeven. De instelling
treedt onmiddellijk in werking. Na ong.. 5 seconden houdt de aanduiding op te
knipperen en wordt de instelling automatisch opgeslagen. Na het opslaan wordt
in het display weer de diafragmawaarde aangegeven.
Een met de hand ingestelde correctie op de flitsbelichting in de TTL-flits-
functies kan alleen dan plaatsvinden als de camera het instellen van een
correctiewaarde op de flitser ondersteunt (zie de gebruiksaanwijzing van
de camera)!
Als de camera die functie niet ondersteunt moet de correctiewaarde met de hand
op de camera worden ingesteld. In het display van de flitser wordt dan geen
correctiewaarde aangegeven.
Vergeet vooral niet, de correctiewaarde na de opname weer op de camera terug
te zetten!
9 Bijzondere functies (‘Select’)
Afhankelijk van het type camera c.q. groep camera’s staan verschillende, bijzon-
dere functies ter beschikking. Voor het oproepen en instellen van de bijzondere
functies moet er daarom eerst een uitwisseling van gegevens tussen camera en flit-
ser plaats hebben gevonden, bijv. door het aantippen van de ontspanknop op de
camera. Het oproepen van de individuele bijzondere functies vindt plaats met de
knopcombinatie ‘Select’, dat betekent dat u tegelijk op de toetsen ( - ) c.q. ( + )
moet drukken. De bij de bijzondere functies horende en gewenste instellingen wor-
den aansluitend met alleen de toets ( - ), c.q. ( + ) uitgevoerd.
Het instellen moet onmiddellijk na het oproepen van de bijzondere functie
plaatsvinden, daar de flitser anders na enige seconden automatisch weer
naar de normale flitsfunctie omschakelt!
707 47 0057.A2 Inh. 48AF-1C 18.09.2007 16:38 Uhr Seite 54