Metz AF-1 Camera Flash User Manual


 
64
ń
Synchronisatie bij het dichtgaan van de sluiter laat zich op de flitser niet instel-
len.
• Er heeft geen uitwisseling van gegevens tussen camera en flitser plaatsgevon-
den. Tip de ontspanknop op de camera aan.
• De camera ondersteunt de REAR-functie niet.
• Op de flitser staat de synchronisatie bij korte belichtingstijden FP ingesteld.
Deactiveer HSS (zie 7.3).
De instelling voor met de hand in te stellen correcties op de TTL-flitsbelichting
werkt niet.
• De camera ondersteunt de met de hand in te stellen correctiesop de TTL–flitsbe-
lichting op de flitser niet.
De automatische omschakeling naar de flitssynchronisatietijd vindt niet plaats.
• De camera werkt met een centraalsluiter (de meeste compactcamera’s). Er
hoeft daarbij geen omschakeling naar een flitssynchronisatietijd plaats te vin-
den.
• De camera werkt met synchronisatie bij korte belichtingstijden FP, c.q. HSS
(camera-instelling). Er vindt geen omschakeling naar de flitssynchronisatietijd
plaats.
• De camera werkt met een langere belichtingstijd dan de flitssynchronisatietijd
Afhankelijk van de camerafunctie wordt daarbij niet naar de flitssynchronisa-
tietijd omgeschakeld (zie de gebruiksaanwijzing van de camera).
De opnamen vertonen aan de onderzijde een schaduw.
• Door de parallax tussen objectief en flitser kan het onderwerp in het dichtbij-
bereik, afhankelijk van de brandpuntsafstand, aan de onderzijde van het
beeld niet geheel worden uitgelicht. Neig de hoofdreflector, c.q. zet de groo-
thoekdiffusor voor de reflector.
De opname zijn te donker.
• Het onderwerp ligt buiten het bereik van de flits. Let op: bij indirect flitsen ver-
mindert de reikwijdte van de flits.
• Het onderwerp bevat zeer lichte of reflecterende beelddetails. Daardoor wordt
het meetsysteem van de camera, c.q. van de flitser beïnvloed. Stel met de hand
een positieve correctie op de flitsbelichting van bijv. +1 EV in.
De opnamen zijn te licht.
• In het dichtbijbereik kunnen overbelichtingen (te lichte opnamen) voorkomen,
als u bijv. een langere dan de kortste flitsduur van de flitser gebruikt. De mini-
male afstand tot het onderwerp moet minstens 10% van de aangegeven reik-
wijdte bedragen.
De diafragmawaarde F zijn op de flitser niet te verstellen.
• Tussen camera en flitser vindt een digitale uitwisseling van gegevens laats.
Het verstellen van diafragmawaarde is alleen niet mogelijk.
707 47 0057.A2 Inh. 48AF-1C 18.09.2007 16:38 Uhr Seite 64