Metz 76 MZ-5 Digital Camera User Manual


 
56
ń
5.1 Bedieningselementen en aanduidingen op de lampstaaf
• Schuif de hoofdschakelaar in de stand ON om de flitser in te schakelen.
Als de flitser opgeladen is licht de aanduiding van flitsparaatheid ቩ ቲ
op. In de onderste stand van de hoofdschakelaar is de flitser uitgeschakeld.
• Met de schakelaar voor de hulpreflector kan, bijv. voor frontale ophel-
dering bij het indirect flitsen, de hulpreflector worden ingeschakeld.
Schuif daarvoor de schakelaar in de bovenste stand. Als de hulpreflec-
tor teveel licht geeft, dan kan door de schakelaar in de middelste stand
te zetten de hoeveelheid licht tot de helft, c.q. tot een kwart worden vermin-
derd. Een ingeschakelde hulpreflector wordt in het display met het symbool
aangegeven. In de onderste stand van de schakelaar is de hulpreflector
uitgeschakeld.
Het werken met de hulpreflector is in principe alleen met gezwenkte
hoofdreflector, dus bij het indirect flitsen zinvol! Als de hoofdreflector
niet wordt gezwenkt wordt de hulpreflector daarom niet geactiveerd
en wordt het symbool niet aangegeven! De onderliggende functies
van stroboscoop en Metz-Remote worden door de hulpreflector niet
ondersteund.
• Met de toets ML kan, als de flitser opgeladen is, een instellicht
(Modelling-Light, ML) worden afgegeven. Bij dit instellicht gaat het om een
stroboscopische flits met hoge frequentie. Bij een duur van ong. 4 s. ont-
staat de indruk van quasi continulicht. Met dit instellicht kan de lichtverde-
ling en de schaduwwerking reeds vóór de opname worden beoordeeld.
Druk voor het ontsteken van het instellicht gedurende ong. 2 s. op de toets
ML . In het draadloze Metz-Remote-systeem wordt door het ontsteken
van het instellicht op de controllerflitser ook het instellicht van alle slave-flit-
sers die van een instellichtfunctie zijn voorzien, ontstoken.
• Met de schakelaar LOCK kunnen de toetsen van de stuurunit tegen
onbedoeld verstellen worden vergrendeld. Schuif voor het vergrendelen
van de toetsen de schakelaar in zijn bovenste stand (LOCK). In het
display wordt dan het symbool aangegeven.
Voor het ontgrendelen van de toetsen schuift u de schakelaar in zijn
onderste stand.
De ontspanknoppen voor handbediening ቩ ቲ op de lampstaaf en
de stuurunit, alsmede de toets ML worden niet meevergrendeld!
5.2 Bedieningselementen en aanduidingen op de stuurunit
De vier toetsen van de stuurunit hebben elk een verschillende functie. De
eraan toegekende functie wordt daarbij recht boven de toets in het display
van de stuurunit aangegeven.
Bij de eerste druk op de toets wordt eerst de verlichting in het display van de
stuurunit voor ong. 10 s. ingeschakeld. Bij elke keer dat u weer op een toets
drukt, wordt die tijd verlengd en wordt de betreffende functie aangestuurd,
c.q. geactiveerd.
Door op de toets te drukken wordt de flitsfunctie (TTL, automatisch-flitsen A,
manual M, stroboscoop enz.) uitgekozen. Afhankelijk van de flitsfunctie kunnen
dan de verschillende flitsparameters (bijv. diafragmawaarde, zoomstand van
de reflector, correctiewaarde op de flitsbelichting, deelvermogen, ISO-waarde,
stroboscoopfrequentie enz.), c.q. extra bijzondere functies ingesteld worden.
Verklaring van de toetsen:
Toets 'Mode' Menu oproepen en flitsfunctie instellen (Modemenu).
Toets 'Para' Flitsparameters oproepen en instellingen bijv. diafragmawaar-
de, ISO enz. veranderen (Parametermenu).
Toets 'SEL' Bijzondere functies oproepen en instellen (keuzemenu).
Toets 'Set' Settoets voor het bevestigen van de keuze van een bijzondere
functie
Toets Ontspanknop voor handbediening . Proefflits ontsteken.
Toets Returntoets voor het bevestigen van de instellingen.
Toetsen ̆̄ UP / DOWN – toetsen voor het navigeren in een menu.
Toetsen + — PLUS / MINUS – toetsen voor het veranderen van de instel-
waarden.
705 47 0041.A4 76MZ-5 digital 15.03.2007 8:28 Uhr Seite 56